aangeboren, doelmatige, maar niet doelbewuste handelingen (systeem van gedragspatronen) bij dieren, voor de soort specifiek en onder natuurlijke omstandigheden zinvol. Het vermogen ertoe is erfelijk. Komen bij opgroeiend jong tot ontwikkeling.
Het dier zelf komt in actie. Bij meer ingewikkelde handelingen is er individuele aanpassing, samenhangend met ervaring en leervermogen. Typisch voor de soort, niet voor het individu. Het dier overziet de gevolgen niet. Bv. zelfverdediging; vluchten, vechten, imponeren, camoufleren, mimicry; levensonderhoud: (vogel)-trek, hamsteren; voortplantingshandelingen: pronken, vogelzang, nestbouw, broeden.