lichaam met bijna gelijke leden (segmenten), in elk een paar zenuwknopen, één paar uitscheidingsorganen. Darmkanaal als buis door alle ringen.
Voortbeweging: afwisselend samentrekken van kring- en Iengtespieren (onder de huid: huidspierzak; soms hierin borstels). Buikzenuwstrengen en slokdarmring naar hersengangliën. Voortplanting: eieren, deling of knopvorming. Met borstelwormen (o.a. regenworm) en bloedzuigers, ➝ clitellum.