(Arm), Job. 1: 21.
Deze zegswijze dient om eene volslagene armoê waarbij men aan alles gebrek heeft, te kennen te geven. Als beroofd van al zijne bezittingen wordt Job ons voorgesteld 1: 13—19, en bepaald vs. 21 zegt hij, dat hij naakt, van alles ontbloot gelijk hij ter wereld is gekomen, naar den schoot zijner moeder, de aarde, zal wederkeeren.