Oogst. Spreuk. 10: 5.
Dit spreekwoord is blijkbaar ontleend aan Spreuk. 10: 5b, waar evenwel het slot aldus luidt: wie in den oogst (vast) slaapt, is een zoon die beschaamd maakt, (in de oude vertaling een kind der schande) die (zijnen ouders) schande aandoet. De hoofdinhoud is dezelfde: de uitdrukking ter schande leven kan uit het meer gewone iemand te schande maken verklaard worden; de laatste uitdrukking beteekent iemand tot schande maken, (iemand schandvlekken) en zoo zal de eerste wel mogen omschreven worden: die leeft tot schande (natuurlijk van zijne ouders en zichzelven). Het blijkt dus dat ons spreekwoord ook in het laatste gedeelte volkomen met de aangehaalde spreuk overeenkomt.