El, Luk. 12: 25, Matth. 6: 27.
Deze spreuk is aan de opwekking tot onbezorgdheid voor aardschen nooddruft ontleend, welke Jezus Matth. 6: 25—34 aan zijne discipelen geeft, met het oog op de aanstaande vervulling hunner Apostolische roeping. Zij heeft bij ons dezelfde beteekenis als bij Mattheus, maar er moet opgemerkt worden, dat hier niet lengte maar leeftijd moest vertaald zijn. De leeftijd wordt bij eene loopbaan vergeleken, waarvan eene el (ongeveer 50 centimeter) een klein deel is. Dat kan waarlijk niet van eene el gezegd worden, als zij aan iemands lengte wordt toegevoegd; bovendien komt alleen de uitdrukking leeftijd met de bezorgdheid voor het leven goed overeen.