Branden, 1 Korinth. 7: 9.
Met deze spreuk pleegt men iemand, jongeling of meisje, tot het tijdig aangaan van een huwelijk aan te sporen; zoo neemt men de woorden van Paulus over, die hij bij zijne vermaningen omtrent het huwelijk, ten opzichte van den ongehuwden staat bezigt. Na eerst over de vervulling der huwelijksplichten gesproken, en verklaard te hebben dat hij voor zich aan huwelijksgenot geene behoefte gevoelde en wel wenschte dat allen op hem mochten gelijken, geeft hij in vs. 7 eene les aan weduwen en ongehuwden, ’t zij mannen of vrouwen. Vooral met het oog op den gevaarvollen tijd dien de Christenen toen beleefden, zegt hij, dat het ieder, die nog niet of niet meer gehuwd is, beter zou zijn om evenals hij ongetrouwd te blijven, maar hij eischt niet het onmogelijke: indien zij zich niet kunnen onthouden, dat zij dan trouwen, want het is beter te trouwen dan te branden, d.i.: ter voldoening zijner neigingen een wettig huwelijk te sluiten, dan een onheilig vuur in zich zelven te laten woeden en daardoor tot ongeoorloofde blussching van dien hartstocht vervoerd te worden vgl. vs. 2. In soortgelijken zin komt het woord branden ook in onze spreuk voor, zie bv. Cats zinne- en minnebeelden n° 41, beter gemand, dan gebrand, waar op het slot deze regels voorkomen van het meisje, dat in een kind de vrucht heeft eener ongeoorloofde betrekking:
Vriendinnen ken U zelf, het is U minder schand
Voor alle man getrouwd dan heimelijk gebrand.
Ben ik mijns broeders hoeder?
Broeder, Gen. 4: 9.
Volgens het bekende verhaal, Gen. 4 van den eersten broedermoord, gaf Kain, na zijne gruwzame misdaad gepleegd en het lijk des verslagenen verborgen te hebben, op Gods vraag: waar is Abel uw broeder? dit bits en wrevelig antwoord: ik weet het niet, ben ik mijns broeders hoeder? is het mijne taak om over mijn broeder de wacht te houden en hem te beschermen? — Met aanhaling dezer vraag wordt onder ons de laakbare onverschilligheid geteekend, waarmede maar al te velen zich ontslagen rekenen van alle verantwoordelijkheid voor de tijdelijke of geestelijke belangen hunner medemenschen.