Bijbelse spreekwoorden

C.F. Zeeman (1888)

Gepubliceerd op 12-03-2025

De grijsheid is eene sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden.

betekenis & definitie

Grijsheid, Spreuk 16: 31.

Dit spreekwoord is overgenomen uit Spreuk 16: 31; soms wordt het uit scherts gebezigd, wanneer iemands kruin al eenige grijze haren begint te vertoonen. De spreukdichter bedoelt met het laatste deel der spreuk dat alleen een rechtschapen godvruchtig leven die kroon verschaffen kan, omdat volgens de denkwijze der Israelieten lang leven (eene der hoogstgeschatte zegeningen) en godsvrucht ten nauwste verbonden waren, zie b.v. Spr. 10: 27. Met zinspeling op de grijze lokken der ouden van dagen wordt hier van eene sierlijke kroon gesproken. — Zie verder v. d. Palm, Salomo 373 wiens zoo lezenswaardig vertoog met deze schoone woorden eindigt: “Kalme blijmoedigheid, ernst door toegevendheid getemperd, achtbaarheid en wijsheid door vrees voor God bezield, verhoogd en veredeld; gelukkig, driewerf gelukkig zij, wier grijze haren de aankondiging en het afbeeldsel dezer deugden zijn! Geen Caesar droeg schooner lauwerkrans, geen Alexander prachtiger diadeem, dan in het oog van God deze kroon der grijsheid is”.

< >