Alarmtoestel waarmee geluidssignalen gegeven worden. In 1819 heeft de Franse natuurkundige Charles baron Cagniard de la Tour (1777-1859) het apparaat uitgevonden.
Het principe is: wanneer tegen een ronddraaiende metalen schijf met concentrische rijen gaatjes lucht geblazen wordt, ontstaat er een toon. De hoogte daarvan kan geregeld worden door de schijf langzamer of sneller te laten draaien. Aanvankelijk dienden door stoom aangedreven sirenes als tijdsignaal op fabrieken en als misthoorn op schepen. Met de Tweede Wereldoorlog kwam de sirene als toestel om luchtalarm aan te kondigen.Cagniard de La Tour noemde zijn uitvinding ‘sirene’: daarbij dacht hij aan de sirenen uit de klassieke mythologie. Die heetten in het Grieks Seirènes, in het Latijn Sirenes. Men stelde zich de Sirenen voor als vogels met het hoofd van een lieflijke jonge vrouw (omgekeerd zou je kunnen zeggen dat het jonge vrouwen waren met het lichaam van een vogel). De Sirenen, die op een bloemrijke weide op een rotsachtig eiland vertoefden, symboliseerden de gevaren van dc zee: ze lokten met hun betoverende zang de voorbijvarende schepen die dan op de rotsen schipbreuk leden. De demonische wezens zijn het bekendst geworden door Homerus’ Odyssee (XII). Toen de held Odysseus op zijn terugreis van Troje het eiland voorbijvoer, had hij op advies van de tovenares Circe de oren van zijn manschappen met was dichtgestopt en zichzelf aan de mast laten binden. De Sirenen, die merkten dat Odys- seus hun eiland niet aandeed, stortten zich in zee, waar ze in klippen veranderden.
De wat modernere versie van de klassieke Sirenen is de Duitse nimf Loreley, die hoog op de naar haar genoemde rots langs de Rijn in Midden-Duitsland zetelde en eveneens de passerende schippers met gezang lokte.
De overeenkomst tussen de oorspronkelijke Sirenen en het eponiem sirene is het gezang en liet erachter dreigende gevaar.
Onder een sirene verstaat men ook wel een mooie, verderfelijke verleidster.