Waandenkbeeld van een psychotische patiënt, die gelooft dat hij in een wolf veranderd is (Gr. lykos = wolf). Lycaon, een Arcadische koning. was berucht om zijn wreedheid.
Toen Zeus hem in de gedaante van een boer bezocht, serveerde Lycaon hem een maaltijd waarin mensenvlees verwerkt was. Zeus ontstak in woede, doodde Lycaons zonen en veranderde hem in een wolf. De lotgevallen van deze boosaardige koning zijn door de Romeinse dichter Ovidius (43 v. Chr.-18 n. Chr.) in zijn hoofdwerk de Metamorphoses (I, 216) opgetekend.Een van de vele Babylonische kortingen, Nebukadnezar, zou met lycantropie behept geweest zijn. In de Middeleeuwen kwam de aandoening regelmatig voor. mogelijk in de hand gewerkt door het alom verbreide geloof dat mensen in gevaarlijke dieren (weerwolven) veranderd konden worden.
De lycantropie, die een enkele maal wordt gezien bij paranoïde schizofrenen, overmatig druggebruik en organische hersenaandoeningen, is momenteel zeer zeldzaam.
Verwant met het eponiem lycantropie is lupus, het Latijnse woord voor wolf. Het woord lupus duikt voor het eerst in de veertiende eeuw op en men doelt dan op een zeer agressieve zwerende huidziekte.