Mismaakt mens, inz. een man wiens mismaaktheid vooral in zijn kleinheid zit. Zo iemand wordt zo genoemd naar de Griekse filosoof Krates van Thebe, omstreeks 350 v.
Chr., de voornaamste leerling van Diogenes (zie daar). Door een ongeluk had hij een dwarslaesie opgelopen, zodat zijn onderlichaam verlamd was. Bij ons is Krates bekend geworden door een verhaal van Jacob Gats, waarin een man voorkomt die Krates heet.