Bijbelse eponiemen

Dr. Apeldoorn en Dr. Beijer (1997)

Gepubliceerd op 26-08-2020

Coccejaan

betekenis & definitie

Volgeling van de Leidse hoogleraar Coccejus.

Na een professoraat in Breinen aanvaardde Johann Koch (1603-1669), die zijn naam latiniseerde in Johannes Coccejus, in 1650 te Leiden een hoogleraarschap in de theologie. Als voorstander van een meer vrijzinnige richting in de gereformeerde staatskerk raakte hij in een felle strijd met zijn Utrechtse collega Gisbertus Voetius (1588-1676). Onder meer was Coccejus een tegenstander van de strenge calvinistische predestinatieleer. Zijn ontkenning van de ceremoniële betekenis van het sabbatsgebod moet de Voetianen (zie daar) een doorn in het oog geweest zijn.

Om onbekende redenen, aldus Sanders in zijn Eponiemenwoordenboek, wordt zijn naam in verband gebracht met alcohol: met een ‘coccejaans bittertje' bedoelt men een glaasje jenever met stroop. Wellicht staat de stroop voor Coccejus' minder strenge opvattingen.

< >