Evenwichtig, vol zelfbeheersing, harmonisch; het woord is afgeleid van de godennaam Apollo.
Bij de oude Grieken was Apollo de god van orde en beschaving, van wetenschap (waar orde in het denken het eerste vereiste is) en van (omdat zij evenmin zonder orde en maat kunnen) muziek en poëzie. In de muzieknotatie staan de maatstrepen verticaal op de notenbalken en in de dichtkunst kent men de afwisseling van zwak en sterk betoonde lettergrepen volgens bepaalde regels.
Apollo heeft nog een bijnaam: Apollo Musagetes, d.w.z. ‘leider van de muzen’. De muzen waren halfgodinnen die alle een bepaalde tak van kunst onder haar hoede hadden (zie museum).