is de valstrik: een op de grond gelegd touw met strop, waarin een voorbijgaand dier zich vastwerkt, òf waarvan de lus wordt aangetrokken door een jager, die zich in de nabijheid verdekt heeft opgesteld, Ps. 140 : 6; 141 : 1, 9. De s. worden figuurlijk gebruikt als beeld van de banden des doods, Ps. 18 : 5, 6.
Er moet een wonder gebeuren, als een vogel in de strik toch nog ontkomt, Ps. 124 : 7.