Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

PILATUS

betekenis & definitie

Nadat Archelaüs, Matt. 2 : 22, was afgezet, kwam Judea rechtstreeks onder Rom. bestuur. Aan het hoofd van het gewest kwam toen een aan de proconsul van Syrië ondergeschikt procurator (zie Stadhouder).

De vijfde in de rij was Pontius P., die ± 26 door keizer Tiberius werd benoemd als opvolger van Valerius Gratus. Het bestuur van P. was niet bepaald aangenaam voor de Joden. Kort na zijn aankomst zond hij des nachts een afdeling soldaten met hun veldtekenen, die het beeld van de keizer droegen, in Jeruzalem, waardoor hij de Joden zeer ergerde. Er gingen Joden naar Caesarea, de residentie der procuratoren, met het verzoek, dat P. de veldtekenen zou verwijderen. Ten slotte gaf P. toe. Later gebruikte P. geld uit de tempelschat om een waterleiding naar Jeruzalem aan te leggen. De Joden maakten daarover veel spektakel, toen P. te Jeruzalem kwam. De stadhouder had daarop gerekend, had vermomde soldaten onder het volk gebracht, die het volk afranselden en uit elkaar sloegen. De waterleiding werd echter aangelegd. Pilatus liet een aantal gouden schilden met een opschrift ter ere van Tiberius opstellen in het paleis van Herodes te Jeruzalem. Toen P. niet bereid bleek de schilden te verwijderen, richtten invloedrijke Joden zich tot Tiberius, die last gaf de schilden over te brengen naar Caesarea. Uit een en ander blijkt wel, dat P. een onbarmhartig en onbuigzaam man was. Hij maakte zich bovendien schuldig aan corruptie en geweld, Luc. 13 : 1, 2. Het volk haatte deze stadhouder en deze zelf werd bevreesd, dat men hem zou aanklagen bij de keizer. Dit verklaart het gedrag van P. in het proces van Jezus. De stadhouder had geen gerust geweten. Hij moet het volk ontzien en tegen beter weten in, geeft hij Jezus prijs. Ook hier zoekt hij niet het recht, doch zijn eigen belang. Als hij de Joden winnen kan door een hem onverschillige Galileër in hun handen te stellen, laat hij het niet na. Aan de andere zijde is de zonde der Joodse leidslieden te groter, daar zij zich niet ontzagen de hulp van een dergelijke door hen verachte Romein in te roepen tegen Jezus. Maar ze hebben hun doel bereikt: de wrede wijze waarop P. tegen Jezus optrad, heeft ’s Heilands lijden verzwaard. De Joodse schrijver Josephus verhaalt, hoe het stadhouderschap van P. eindigde. Een Samaritaan beweerde, dat Mozes op de berg Gerizim gouden vaatwerk verborgen had en dat hij dat kon tonen. Velen geloofden dit verhaal en trokken gewapend naar de Gerizim. P. liet een aantal mannen neerslaan en nam andere gevangen en liet hen executeren. De Samaritanen dienden een klacht in bij Vitellius, de proconsul van geheel Syrië. Vitellius benoemde een ander tot procurator en gelastte P. naar Rome te gaan om zich te verantwoorden. Beweerd wordt, dat P. naar Vienne in Z.-Gallië is verbannen en dat hij daar de hand aan eigen leven sloeg.

< >