Eldad en Medad behoorden tot de 70 oudsten, die zich moesten opstellen bij de tent der samenkomst en die daar de Geest ontvingen. Zij beiden waren niet naar de tent gegaan, doch in de legerplaats achtergebleven.
Toch rustte de Geest op hen en zij profeteerden in de legerplaats. Jozua wilde, dat Mozes het hun beletten zou. Mozes kwam toen tot zijn beroemde wens: „och, ware het gehele volk des Heren profeten, doordat de Here zijn Geest op hen gave!” Zie Num. 11 : 26—29.