zwingelkot
M. betr. t. de vlasteelt: overdekte plaats waar men het vlas zwingelt; zwingelhok, zwingelkeet. - Zie ook de dialectwdb., o.a. BO en C. Dezulken moesten nu ene bezigheid zoeken op ’t weefgetouw of in ’t zwingelkot en mochten enkel den zondag van ’t schoonleven genieten, STREUVELS 1964, 27. Door de voordeur die openstond kwam de...