Wat is de betekenis van Zwenge?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zwenge

v. (-n), (Zuidn.) 1. zwengel; 2. zwenghout.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zwenge

v. zwengen (Z.-N. zwengel, zwenghout).