Wat is de betekenis van zweepslag?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zweepslag

m. (-en), slag met de zweep : iem. met zweepslagen af ranselen ; —(fig.) sterke aansporing.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zweepslag

zweepslag - Zelfstandignaamwoord 1. slag met een zweep zweepslagen worden soms gegeven als lijfstraf (vooral in islamitische landen). 2. plotselinge en heftige spierpijn in een kuit Na het turnen kreeg het meisje last van een zweepslag. Woo...

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zweepslag

zweepslag - zelfstandig naamwoord uitspraak: zweep-slag 1. plotselinge, felle pijn in de kuit, door het verreken van een spier ♢ met een zweepslag moest de voetballer het veld uit Zelfstandig naamwoord: zweep-slag de...

2025-07-28
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

zweepslag

Zie (ook) spierscheur

2025-07-28
Sport en beweging

Margreet Weide (2006)

Zweepslag

Plotseling optredende heftige pijn ten gevolge van een acute scheur in een spier. Komt het meest in de kuitspier en de bovenbeenspieren voor.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zweepslag

s., swypslach.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zweepslag

m. zweepslagen (slag met de zweep; ook: dun uiteinde van het koord van de zweep).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zweepslag

m. (-en) 1. Eig. slag met de zweep. 2. Metn. dun uiteinde van het zweepsnoer.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zweepslag

m. (-en), 1. slag met een zweep; (fig.) sterke aansporing; 2. (gall.) spierverrekking.