Zweel
v. (zwelen), regel van uit enige zwaden bijeengeharkt hooi, wiers.
Wiktionary (2019)
zweel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwelen ♢ Ik zweel 2. gebiedende wijs van zwelen ♢ zweel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwelen ♢ zweel je?
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
H. Beem (1975)
tafelkleed, tafellaken; het Jiddisch bewaart de betekenis van Middelhoogduits twehel(e), leinenes Tuch, Tischtuch; Nieuwhoogduits Zwehle, handdoek, servet.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: