Wat is de betekenis van Zweeds?

I. bn., van, uit Zweden: Zweeds staal', het Zweedse volk; — Zweedse gymnastiek, gymnastiek op hygiënische grondslag, heilgymnastiek; — behorend tot het Zweeds: een Zweeds woord; II. zn. o., de taal der Zweden.

Zweeds - Zelfstandignaamwoord 1. (taal) een Germaanse taal die wordt gesproken in Zweden en delen van Finland. ♢ Ik vind het Zweeds een mooie taal. Zweeds - Bijvoeglijk naamwoord 1. (demoniem) betreffende Zweden of het Zweeds ♢ Hij heeft een Zweeds...

Zweeds - Verwijst naar de cultuur van het huidige Zweden, of in het algemeen naar culturen die waren gevestigd in het gebied van het oostelijk deel van het Scandinavische schiereiland in Noordwest-Europa.

1 bn., bw. ([als] van, uit, in, eigen aan Zweden): het Zweedse volk, Zweeds ijzer, smeedijzer uit Zweden; Zweedse lucifers; 2 o. (de taal).

(zwe:ts) 1. bn. (als) van, eigen aan, in, uit, behorend tot, betreffende Zweden: het -e volk; -e klederdracht; -e gymnastiek, gymnastiek zonder toestellen; -e lucifers. 2. o. taal der Zweden.

I. bn., van, uit Zweden: behorend tot het Zweeds: een — woord; n. zn. o., de taal van de Zweden (e). (e) Het Zweeds vormt samen met het Noors, Deens IJslands en Færøs de Noordgermaanse taalgroep, die kan worden gesplitst in een oostelijke tak (Zweeds, Deens en Oostelijk Noors) en een westelijke (Westelijk Noors en IJslands). De...

...

...

...