Zweck
doel, oogmerk, doeleinde; punaise; houten pin, plug; der Zweck heiligt die Mittel, 't doel heiligt de middelen; das hat keinen Zweck, dat dient tot niets; das war der Zweck der Übung, daar was het om te doen; demselben Zweck dienen, dezelfde strekking hebben; zu dem Zweck, met dat doel; werbende Zwecke, productieve doeleinden.