Wat is de betekenis van zwartharig?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zwartharig

bn., met zwart haar; ZWARTHA'RIGE, m. env. C-n), persoon die zwart haar heeft.

2025-07-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zwartharig

Het begrip zwartharig heeft 2 verschillende betekenissen: 1) met een zwarte vacht; een zwarte vacht hebbend; voorzien van een zwarte vacht 2) met zwart haar; zwart haar hebbend; voorzien van zwart haar

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zwartharig

zwartharig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zwart haar hebbend Indianen zijn meestal zwartharige mensen. Woordherkomst afleiding van zwart en haar met het achtervoegsel -ig

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zwartharig

adj., swarthierrich.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zwartharig

1 bn. (met zwarte haren): een neger is zwartharig, een zwartharige hond; 2 zwartharige, m., v. zwartharigen.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zwartharig

(zwart'ha:rəch) bn. zwarte haren hebbend.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)