Wat is de betekenis van zoutstrooier?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zoutstrooier

m. (-s).

2025-07-26
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

zoutstrooier

zoutstrooier - Vaten met een geperforeerde bovenkant voor het strooien van zout op voedsel. Worden gemaakt in een verscheidenheid van vormen en materialen en vormen vaak een paar met een peperbusje.

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zoutstrooier

m. (-s) potje met gaatjes in het deksel om zout uit te strooien.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zoutstrooier

m. (-s), 1. strooier voor tafelzout; 2. strooiwagen om bij gladheid zout op wegen te strooien (→zanden zoutstrooier).

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)