Wat is de betekenis van zouteloosheid?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zouteloosheid

[het accent wisselt], v. (...heden), flauw-, lafheid.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zouteloosheid

zouteloosheid - Zelfstandignaamwoord 1. het zouteloos zijn De zouteloosheid van zijn grapjes werd niet door iedereen gewaardeerd. Woordherkomst afgeleid van zouteloos met het achtervoegsel -heid

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zouteloosheid

s., flauwens, leffens, laffens.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zouteloosheid

v. zouteloosheden (flauwheid; flauwe daad enz.).

Gerelateerde zoekopdrachten