Wat is de betekenis van zoune, zouno?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

zoune, zouno

(1914) (< Jidd.) (joodse kringen) onzedelijke vrouw; echtbreekster; lichtekooi. • Zouno (zona) (Hebr.): ontuchtige vrouw, lichtekooi. (Jac. Van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914) • (H. Beem: Sje-eriet. Resten van een taal. Woordenboekje van het Nederlandse Jiddisch. 1967...

Gerelateerde zoekopdrachten