Wat is de betekenis van zoomde?

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zoomde

zoomde - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van zomen ♢Ik zoomde ♢Jij zoomde ♢Hij, zij, het zoomde zoomde - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van zoomen ♢Ik zoomde ...