Wat is de betekenis van zoöloog?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zoöloog

m. (...logen), dierkundige.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zoöloog

zoöloog - Zelfstandignaamwoord 1. (dierkunde) (beroep) een wetenschapper die zich bezig houdt met de studie van dieren Zoölogen maken zich grote zorgen omdat er veel diersoorten bedreigd worden met uitsterven. Woordherkomst met het voorvoegsel zoö- met het achtervoegsel -loog ...

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zoöloog

zoöloog - zelfstandig naamwoord uitspraak: zo-o-loog 1. iemand die deskundig is op het gebied van de dierkunde ♢ deze zoöloog bestudeert insecten Zelfstandig naamwoord: zo-o-loog de zoöloog ...

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Zoöloog

dierkundige.

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Zoöloog

dierkundige

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Zoöloog

dierkundige

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zoöloog

m. zoölogen (dierkundige).

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zoöloog

('lo:ch) m. en v. (...logen) dierkundige.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zoöloog

m. (-logen), dierkundige.