Wat is de betekenis van zoöphiet?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zoöphiet

(<Gr.), in. (-en), plantdier, vastzittend dier.

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

zoöphiet

m. plantdier, aan een bepaalde plaats gebonden dier, dat uiterlijk op een plant gelijkt.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zoöphiet

m. zoöphieten (plantdier; dier, aan een bepaalde plaats gebonden, dat uiterlijk op een plant lijkt, b.v. zeeanemoon); l. zoo-oo-fiet'.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZOÖPHIET

ZOÖPHIET, m. (-en), plantdier.

Gerelateerde zoekopdrachten