Wat is de betekenis van Zomertij?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zomertij

o., (dicht.), getijde, tijd van de zomer : hoe welkte uw poezij, een bloem van korte dagen, nog vóór het zomertij? (De Génestet).