Wat is de betekenis van ZITTIJD?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zittijd

m., tijd gedurende welke iemand of een vergadering zitting houdt.

2025-07-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zittijd

examenperiode. periode dat de examens worden afgenomen; examenperiode; examentijd. Voorbeelden: Als je om ernstige lichamelijke of psychische redenen een eksamen onder een andere dan de voorziene vorm wil afleggen, moet je voor het begin van de zittijd een verzoek indienen bij de voorzitter van de eksamenkommissie. http://www.loko...

2025-07-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

zittijd

(de) examenperiode. Teleblok, de hulplijn voor studenten in examenperiode, is voor de tweede keer ook bereikbaar tijdens de tweede zittijd. - LN, 24-08-2002. zie zit.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zittijd

('zit) m. (-en) tijd gedurende welke een rechter, een vergadering enz. zitting houdt.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZITTIJD

ZITTIJD, m. tijd gedurende welken eene vergadering zitting houdt.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)