Wat is de betekenis van zittend?

bn., 1. gezeten, in de toestand dat men zit: op dit schilderij was een zittend meisje voorgesteld; in zittende houding; — de zittende 'magistratuur, de rechtsprekenden, tegenover de staande magistratuur, het Openbaar Ministerie (omdat dit staande het woord voert); 2. waarbij men veel zit: een zittend...

Zittend - Eigennaam 1. (toponiem), buurtschap in de gemeente Drechterland, provincie Noord-Holland Woordherkomst (verkorting) van "Zijdtwindt", de naam in 1745, van het Middelnederlandse woord sidewende: binnendijk, dijk die aan de zijkant 'side' van een gebied loopt 'wende' ; let op de verandering van het woordgeslacht: het w...

zittend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: zit-tend 1. wie zit ♢ op de foto zag je een zittend meisje 2. waarbij men veel zit ♢ zo'n ambtenaar heeft een zittend leven ...

ongesteeld, wordt gezegd van bladeren en bloemen zonder steel, van helmknoppen zonder helmdraad, van stempels, clie direct op het vruchtbeginsel rusten.

bn. (1 gezeten; 2 waarbij men [veel] zit): 1. een zittende jongen; 2. een zittend leven leiden; een kleermaker heeft zittend werk; nog (plantk.): zittende helmknoppen, zonder helmdraden.

('zittənt) bn. en bw. 1. gezeten: op die schilderij was een meisje voorgesteld. 2. waarbij men veel zit: een leven leiden; een kleermaker heeft werk. 3. zittend rechtsprekend: de -e magistratuur. Tgst. staand. 4. Plantk. zonder stelen: -e bladeren. Tgst. gesteeld. 5. Plantk. zonder helmdraden: -e helmknoppen. 6. Plantk. zonder stijltjes :...

bn., 1. gezeten, in de toestand dat men zit: in zittende houding; 2. waarbij men veel zit: een — leven leiden, weinig beweging hebben; 3. (plantkunde) zittende bladeren, zonder stelen; zittende stempels, zonder stijltjes; zittende helmknoppen, zonder helmdraden; 4. (dierkunde) sessiel, vastzittend: koralen leiden een — leven; 5. in...

ZITTEND, bn. gezeten: op die schilderij was ten zittend meisje voorgesteld; — waarbij men veel zit: een zittend leven leiden, weinig beweging hebben; — een zittende lessenaar, lessenaar waaraan men zit; — (plantk.) zittende bladeren, zonder stelen; zittende stempels, zonder stijltjes; zittende helmknoppen, zonder helmdraden.

...