Wat is de betekenis van zinderen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zinderen

(zinderde, heeft gezinderd), (litt. t.) gloeiend trillen, sprankelen.

2025-07-28
Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

zinderen

UIT: Brandstof voor het leven (Anniek van den Brand, Trouw, 31 augustus 2010) CONTEXT: "Naar onze smaak moet het nog meer ZINDEREN", zegt Knoop. Wat ze willen, weten ze heel goed. "Op een aanstekelijke, plezierige toon praktische kennis aandragen die mensen helpt grootse oplossingen te vinden voor alledaagse levensvragen." : g...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zinderen

zinderen - Werkwoord 1. absoluut trillingen in de lucht vertonen van de warmte Het zinderde boven de lange rechte weg door de woestijn. 2. absoluut overdrachtelijk heftig in beroering of spanning zijn De wedstrijd zinderde lange tijd tot eindelijk...

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zinderen

zinderen - regelmatig werkwoord uitspraak: zin-de-ren 1. trillen van de hitte ♢ het zinderde in de hete woestijn Regelmatig werkwoord: zin-de-ren ik zinder jij/u zindert ...

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zinderen

zinderde, h. gezinderd (Z.-N. tintelen; huiveren, sidderen).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zinderen

('zindɘrɘn) (zinderde, heeft gezinderd) [~ sintel vonken werpen] Verh. 1. tintelen. 2. sidderen, trillen.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zinderen

(zinderde, heeft gezinderd), (litt, taal) gloeiend trillen, sprankelen.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)