Zilverschoon
v., een soort van ganzerik (Potentilla anserind) waarvan de bladen een zijdeachtige zilverglans hebben ; — gew. ook ben. voor de vlotvaren.
Van Dale Uitgevers (1950)
v., een soort van ganzerik (Potentilla anserind) waarvan de bladen een zijdeachtige zilverglans hebben ; — gew. ook ben. voor de vlotvaren.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Ernst Meyer Camberg (1981).
(Potentilla anserina): kruid en wortel (mei tot juli) 2 tot 4 g in licht afkooksel. Bloedstelpend, hrnnzpstillend, bij slijmvliescatarren, astma, kinkhoest, epilepsie, pijnlijke menstruatiestoornissen, darmkolieken.
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., sulverbiêd (it), skierebout, blyk, blik, blyk-, blikgat (it), koartskrûd (it), Earnewâldster klaver.
Winkler Prins (1949)
(Potentilla anserina), plantje uit de Ranonkelfam.* Kruipende stengels met lange uitlopers. Bladeren aan de onderkant witviltig. Grote gele bloemen.
John Kooy (1933)
Potentilla auserina, een plant v/h geslacht Potentilla (öanzerik), met 5-tallige bloemen en v. onderen wilzijde-achtig behaarde, vinspletige of gezaagde blaadjes; algemeen voork. aan slooten en dijken en op grasgrond. Ook zilverkruid, blik of reinevaar geheeten.
Jozef Verschueren (1930)
('zilvɘr) 1. bn. (...schone) en bw. schoon glinsterend als zilver. 2. o. plantje waarvan de bladeren een zijdeachtige zilverglans hebben (Potentilla anserina).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: