zijn brood niet droog eten
(19e eeuw) (Vlaanderen, inf.) een stevig standje krijgen. • Iemand bekijven: Iemand zijnen bol wasschen, zijn boeksken opendoen (of openleggen), zijn lesse spellen,'nen dans leeren, een handschoentje passen, op de duimen kloppen, boter op zijn brood geven, zijn zaad (zijn soep, zijn haver, zijn zaligheid) geven, op de kneukels kloppen, onder d...