Wat is de betekenis van zeveraar?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zeveraar

m. (-s).

2025-07-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zeveraar

zeurpiet. iemand die zevert; iemand die altijd iets te zeuren of te klagen heeft; zeurpiet. Ook als scheldwoord. Voorbeelden: Papa en Louis gooiden naar een kurk waarop één-frankstukken lagen, met een schijfje lood. De munten spatten op, papa liet de kreet van Tarzan horen. Mama riep vanuit het raam van haar kame...

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

zeveraar

(1937) (Barg.) dief; ook: geslachtsziekte. • Zeferaar: dief. Ook: geslachtsziekte. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zeveraar

zeveraar - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die zevert Woordherkomst Naamwoord van handeling van zeveren met het achtervoegsel -aar Synoniemen zeur

2025-07-25
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

zeveraar

zeurkous, kletsmajoor Je moet in orde zijn. Je moet over je pijngrens leren gaan. Wie zegt dat hij niks voelt is een zeveraar. Ik heb mijn trucs: als mijn linkervoet pijn doet, prijs ik me gelukkig dat mijn rechtervoet oké is. (Gazet van Antwerpen) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 2 Vlaamsheid: 4

2025-07-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

zeveraar

(in Vlaanderen) iemand die flauwe praatjes of onzin verkoopt, die men nauwelijks au sérieux kan nemen. Eigenlijk ‘iemand die kwijlt’. Antwoord die zeveraar niet, maar laat hem zitten waar hij zit! (Louis Paul Boon, De bende van Jan de Lichte, 1957) Allemaal stomme klap van zeveraars die niks weten. (Herman Brusselmans, Het einde...

2025-07-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

zeveraar

(de, -s) kwijler, zeurkous, ouwe zeur, kletsmajoor. Waseige is een seniele zeveraar, dat weten we nu al wel, maar ook seniele zeveraars hebben wel eens hun lucide momenten, al is dat zelden als de familie op bezoek komt. - DM, 15-06-2002.

2025-07-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

zeveraar

1. Pers. die altijd kwijlt, inz. gezegd van kinderen en bejaarden; kwijler. 2. Zeurkous, (ouwe) zeur; inz. gezegd van pers. die onzin uitkramen, die langdurig of op vervelende toon of lastige wijze over hetzelfde onderwerp praten; kletser, kletsmajoor, wauwelaar enz. ‘Jules is een oude vent die kinds wordt’, zeg ik. ‘En een zever...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zeveraar

m. zeveraars (kwijlbaard; Z.-N. wauwelaar): oude zeveraar, kwijlbaard!