zet voor
zet voor - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van voorzetten 2. gebiedenwijs van voorzetten Woordherkomst uit zet (werkwoord) en voor(bijwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Wiktionary (2019)
zet voor - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van voorzetten 2. gebiedenwijs van voorzetten Woordherkomst uit zet (werkwoord) en voor(bijwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: