Wat is de betekenis van zerp?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zerp

bn. bw., zuur, scherp, wrang.

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zerp

zerp - Bijvoeglijk naamwoord 1. grofkorrelig Je zit niet prettig in dit zerpe zand. 2. scherp, zuur Hier leest men zerp en zout, en wel gekruyde reden: Verwante begrippen zerpheid

2025-07-23
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Zerp

wrang; zuur

2025-07-23
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

zerp

1. Van de geur of de smaak van iets: zuur, scherp, wrang, bitter; - vand. ook van zaken: bitter, wrang smakend; scherp ruikend. Dan verlangen twee mensen van elkaar veel meer dan kussen zonder ziel, die op den duur zerp gaan smaken, VERMEYEN 1947, 145. Floere treedt in het spoor van zijn moeder en leert alles op het jachtgebied kennen: den nacht e...

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zerp

bn., bw. (wrang, b.v. van vruchten, zuurachtig, rijns).

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zerp

bn. en bw. (-er, -st) [~ Gr. harpè, zeis] scherp, zuurachtig, wrang: -e vruchten.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zerp

bn. en bw., zuur, scherp, wrang.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZERP

ZERP, bn. bw. zuur, scherp, wrang. ZERPHEID,v.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Zerp

Zerp, bn. en bijw. (-er, -st), zuur, scherp, wrang. *-ZOET, bn.

Gerelateerde zoekopdrachten