Wat is de betekenis van Zelfgesprek?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zelfgesprek

o. (-ken), gesprek met zichzelf, innerlijke monoloog : de Ridder, na dit zelfgesprek, tijgt fluks: aan ’t werk (Staring).

Gerelateerde zoekopdrachten