Wat is de betekenis van Zelfbedrog?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zelfbedrog

o., het zich-voorhouden of aanvaarden van iets dat men weet niet waar te zijn, illusie.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zelfbedrog

zelfbedrog - Zelfstandignaamwoord 1. het denken dat iets waar is in de wetenschap dat het eigenlijk niet waar is Woordherkomst samenstelling van zelf en bedrog Synoniemen zelfbegoocheling

2025-07-28
Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Zelfbedrog

Zie kwade trouw.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zelfbedrog

s.n., selsbidroch (it).

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zelfbedrog

o. (zelfmisleiding).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zelfbedrog

o. 1. Eig. waan waarin men zichzelf brengt, illuzie, zelfmisleiding. 2. Metn. vals oordeel.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zelfbedrog

o., het zich-voorhouden of aanvaarden van iets waarvan men weet dat het niet waar is; illusie.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)