Wat is de betekenis van zeferen?

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Zeferen

(Barg.) stelen; ook: zweten; zeferaar: dief

2025-07-24
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

zeferen

stelen; zweten. Hij begint te zeferen, hij wordt benauwd, bang. Ze hadden kimmel knaken van een sikkeren goser gezeferd. Mijn broertje is voor 't kippen zeferen voor 3 jaar naar Alkmaar.

Gerelateerde zoekopdrachten