Wat is de betekenis van zeepboom?

m. (...bomen), ben. voor bomen welker vruchten of delen zeepstof (saponine) bevatten, inz. een zeer grote boom (Sapindas rarak) in Indië ; ook een boom (Quillaja saponaria) in Peru en Chili.

zeepboom - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) een boomsoort Koelreuteria paniculata die wel in tuinen gehouden wordt ♢ De gele zeepboom krijgt mooie gele kaarsen als bloemen en dan een soort lampionnetjes. Woordherkomst samenstelling van zeep en boom Synoniemen Chinese ver...

een Zuidamerikaanse boom uit de familie der roosachtigen, waarvan de schors in de vorm van spaanders als wasmiddel voor fijne, bonte weefsels wordt gebruikt. Men noemt ze zeep-, panama- of quillajaschors. In de bast en de vruchten komt veel saponine voor.

m. zeepbomen (boom in de Antillen en in Z.-Amerika; Lat. quillaja brasiliensis): de bast levert zeep op.

i/d Antillen en Z.-Amerika met vruchten als kersen; bast en vruchten worden als waschmiddel gebruikt. -

m. (...bomen) boom in Oost- en West-Indië waarvan de bes zeep oplevert (Sapindus saponaria).

Zeepboom - is Sapindus saponaria.

m. (-bomen), Sapindus saponaria, een tropische boom waarvan de vruchten (zeepnoten) plaatselijk gebruikt worden als zeep.

Sapindus, plantengeslacht der fam. Sapindaceae. 8. saponaria, op de Antillen en in Z.-Amerika, schuimt als zeep, wanneer zijne deelen met water gewreven of geschud worden, zoodat deze, evenals de vruchten van S. laurifolius op Malabar, tot waschmiddel gebruikt worden.