Zedert dat een roes te drinken opgekomen is, vind men zo veel zatte beesten niet meer
Dit is een spreekwoord by de Hoogduitschen. De zin is, men verkleint en verbloemt beestachtige dronkenschap, door die een roes te noemen. Dan is men slechts eens beschonken, en vrolijk geweest: want op een vollen buik, staat een vrolijk hoofd.