zakpijpen
zakpijpen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zakpijp
Wiktionary (2019)
zakpijpen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zakpijp
H. van de Werken (1969)
De eerste zakpijp die ik in het Artis-aquarium zag, een zogenaamde rode zakpijp, maakte meer een aandoenlijk-komische indruk dan dat ik er een hoogst interessant dier in zag. Het leek een felrood mannetje dat de hoek omwilde en daarom een hand uitstak. Het was, ook voor de bezoekers, duidelijk een vreemde speling van de natuur die, doordat het zich...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[<Du. Sachpfeife, doedelzak], v./m. (mv.), Ascidiacea, een klasse van dieren, behorend tot het onderfylum manteldieren. (e) Zakpijpen zijn holle, veelal boltot flesvormige dieren, met twee openingen (→manteldieren). Zij leven vastgehecht op de zeebodem. De kleur varieert van soort tot soort, van doorzichtig tot geel en rood. De afmetingen...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: