Wout
1. Wouter; 2. m., (Barg.) bediende, jongen.
Marc De Coster (2020-2025)
(1682) (vaak in de verkleinvorm; misschien oorspronkelijk een persoonsnaam. Vgl. bijv. adje*. Mogelijk ook teruggaand tot het Middelnederlandse waut of wout, dat ‘macht, gezag’ betekent. ) (Barg.) politieagent. Volgens Van Ginneken vnl. te Venlo, Arnhem en vroeger ook te St-Truiden en Bilzen. Een 'vliegend woutje' is een aanduiding voor...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Ewoud Sanders (2019)
politieagent In 1682 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1731 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, achter in het boek Cartouche, of de Gestrafte Booswicht. Het komt hierin voor in de vorm woutje en met als betekenis ‘diender’. In vrijwel alle vroege bronnen komt het in de verkleinvorm voor. In Zu...
Marc de Coster (2007)
(Bargoens) politieagent. Volgens Van Ginneken (1914) (aanvankelijk) te Venlo, Arnhem, Sint-Truiden en Bilzen. Mogelijk afgeleid van het Middelnederlandse waut (macht, gezag).Ik heb geen rijbewijs en van ‘de wouten’ mag je niks. (De Tijd, 05/09/1980) Het ligt ook aan de wouten hoor, die fokken de boel op. Ze jagen die heroïnejongen...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: