Wat is de betekenis van woondoos?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

woondoos

(1967) (sch.) vormeloos flatgebouw met kleine appartementen. • Wanneer ik opsta zie ik de woondozen, de kinderen en de honden. (Dietsche Warande en Belfort. 1967) • In onafzienbare reeksen hoogopgestapelde woondozen leeft ‘mensenmateriaal’ vaak vereenzaamd en geplaaad door een permanente vloedgolf van veelvormig lawaai, waard...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

woondoos

woondoos - Zelfstandignaamwoord 1. kartonnen doos die een dakloze zou moeten beschutten tegen regen en wind Woordherkomst samenstelling van woon en doos

Gerelateerde zoekopdrachten