Wat is de betekenis van witwerker?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Witwerker

m. (-s), (timm.) iem. die witwerk maakt; eert. timmerman die vurenhouten kasten maakte.

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

witwerker

witwerker - Zelfstandignaamwoord 1. (economie) iemand die op legale wijze werk verricht Woordherkomst samenstelling van wit en werker Antoniemen zwartwerker

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

witwerker

m. witwerkers (houtwerker, schrijnwerker in wit hout).

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

witwerker

m. (-s) schrijnwerker, meubelmaker in without.