Wat is de betekenis van Witstaart?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Witstaart

m. (-en), dier met witte staart, inz. zulk een paard; — tapuit; — naam aan een oude gewone zeearend gegeven, omdat de staartpennen alsdan wit zijn.

2025-07-24
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Witstaart

Oude naam voor de Tapuit, bij Houttuyn 1763 (hoofdnaam, want in de marge onder de wetenschappelijke naam), Vroeg 1764 en Wegman 1765 (hier als naam van tweede keus na "Blaauwe Tapuit") en in NV II 1789 (hier als nevennaam na Tapuit). De naam is goed gemotiveerd, want de Tapuit heeft in vlucht een opvallend witte partij aan de basale helft...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

witstaart

m. witstaarten (dier inz. paard met witte staart; ook wel voor witgatje).

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

witstaart

('wit) m. (-en) 1. Algm. dier inz. paard met witte staart. 2. Inz. → witgatje.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Witstaart

m. (-en), dier met witte staart, m.n. een dergelijk paard.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WITSTAART

WITSTAART, m. (-en), tapuit; (ook) naam aan een ouden gewonen zeearend gegeven, omdat de staartpennen alsdan wit zijn; paard met witten