Witkiel
m. (-en), sjouwer aan een spoorstation, ten dienste van de reizigers.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (19e eeuw) (inf.) kruier, sjouwer (aan het spoorstation). Vgl. blauwkiel*. • Toen een omhelzing met smakkende zoenen, en nadat Henriette haar reçuetje aan een witkiel gegeven had, voor de koffer, verlieten de beide meisjes 't perron te middon van druk en blij pratende groepen. (Frans Coenen: Verveling. 1892) • Amsterdamsch par...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)
Witkiel - Kruiers in witte kielen deden jarenlang dienst op de grote stations. De Nederlandse Spoorwegen hieven deze in 1981 op. Volgens de NS werd de behoefte gedekt door de op alle grote en middelgrote stations aanwezige bagagewagentjes. Op Schiphol werden na een afwezigheid van vijf jaar in 1981 weer enkele kruiers, die net als voorheen in witte...
Walter De Clerck (1981)
Gemeenz. en/of scherts, voor: verpleger; bij uitbr. ook in toep. op pers. die met de gezondheidszorg te maken hebben: dokters, apothekers enz. Oude vrouwtjes die hout sprokkelden en ongewassen ronddwalen, worden in een gillende ambulancewagen geladen en als ze profetische woorden spreken, duwt een sussende witkiel hun een thermometer onder de oksel...
Jozef Verschueren (1930)
m. (-en) in Nederland, stationsjouwer met een witte kiel : neem een aan het station voor je pakken. Syn. pakjesdrager.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: