Wippenstein
van - gaan, slanguitdr. voor ‘geslachtsgemeenschap hebben’. Syn. een wip(je) maken/leggen. Soms ook gebruikt als schertsende aanduiding voor het mannelijk lid (Spectrum SexAtlas, 1978, vermeldt naast Van Wip- pesteyn nog volgende syn.: Bello; Flip; Frederik; Gerrit; Jochem Wippers;Joost enLubbert Kaalkop). Slangconstructies met van/Van en het achte...