Wat is de betekenis van winkelpand?

2025-07-22
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

winkelpand

pand van een winkel. pand waarin een winkel is gevestigd. Voorbeelden: De Nijmeegse onderzoeker stelt vast dat winkelpanden steeds meer geëxploiteerd worden als beleggingsobjekt. De grote ketens kopen meestal zelf het filiaalpand aan, maar de kleinere huren van institutionele beleggers zoals de beheerders van pensioenfondsen en...

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

winkelpand

o. winkelpanden: gevraagd een breed winkelpand.

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

winkelpand

('winkәl) o. (-en) groot winkelhuis.

2025-07-22
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Winkelpand

o. (-en), huis waarin een winkel gevestigd is of kan worden.

2025-07-22
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-22
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)